Op woensdag 5 mei 2021 zag Anita Wichers tijdens het schapen hoeden een Lammergier op de Archemerberg.
Ze mailde:
Ogen als pizzaborden en hartritme was niet meer te meten.
Onze BOA had dinsdag een doodgereden reegeit opgehaald.
Na waarneming Lammergier, overlegd om doodgereden reegeit aan te bieden. Op de berg gelegd voor de Lammergier.
Binnen no time kwam de gier aan zweven om het aangeboden kadaver te bezoeken!
"We hadden peper en zout stelletje, bestekje en servetje bijgeleverd".
Waanzinnig...Fantastisch!!!
Momenten om stil van te worden!!!
Hartrime hier nog absoluut niet op peil.
Zelf helaas geen mooie picture kunnen maken, maar for ever in geheugen gegriefd.
Vandaag was ie nog te bewonderen, wat vele vogelaar aantrok.
En de dagen erna zijn door die vogelaars massaal foto's gemaakt van de lammergier. Het werd een gezellige boel en een mooie mix van vogelaars en toevallige voorbijgangers die zich afvroegen wat er toch voor bijzonders te zien was op dat kaalgekapte stuk van de Archemerberg.
Iets minder gezellig was de blijkbaar onbedwingbare drang van sommige vogelaars om voor de perfecte foto letterlijk van het pad af te gaan. De BOA's hadden hun handen vol om teveel verstoring te voorkomen.
Zondag 9 mei aan het einde van de ochtend liet de lammergier zich nog een keer goed dichtbij zien en vertrok toen richting onweersbui ten noordwesten van Ommen.
Zondagmorgen zitten we altijd relaxt in onze woonkamer te ontbijten met uitzicht op de voortuin en tuin aan de zijkant van ons huis waar altijd van alles gebeurt, mede doordat we er allemaal voedsel hebben hangen.
Meestal komen er koolmezen en pimpelmezen op af. De laatste tijd zien we, dat de huismus hetzelfde huzarenstukje uithaalt als de mezen door op de kop of klevend aan de zijkant van de nootjes en vetbol te pikken. De roodborst en heggenmus zitten op de grond om de kruimels op te pakken.
Soms komt er een gaai of grote bonte specht langs waarbij alle kleinere vogels eerbiedig aan de kant gaan.
We zien boomkruipers langs de stam en de huismuur omhoog en naar beneden klimmen. De boomklevers doen er niet voor onder. Kortom er is veel leven. Zo herken je alleen al aan het gedrag allerlei activiteiten. Daardoor word je er soms opmerkzaam op gemaakt als er wat anders plaats vindt dan je gewend bent.
En dat zag ik deze morgen ook: een merel op de rug gezien die zich anders gedroeg dan normaal. En toen zij zich omdraaide zag ik een witte bef: het was onmiskenbaar een beflijster! Na haar een tijdje geobserveerd te hebben vloog ze weg omdat er een gaai aankwam. Na een uurtje zagen we aan de zijkant van het huis opnieuw een beflijster alleen nu het mannetje.
Nu kon ik gauw de camera erbij pakken en een foto maken. Minder fraai dan ik wilde, want hij zat behoorlijk verscholen tussen de takken, maar ik wilden geen kniesoor zijn.
Onze dag is in ieder geval goed begonnen. Het halve werk is af.
tekst en foto: Henk-Jan Bezemer
Deze Zwarte ibis beproeft zijn geluk op de Ommermars met een koude winterweek in aantocht.
(foto's Martien Naarding)
Een boer in Schalkhaar ontdekt een fladderende roofvogel die verstrikt zit in schrikdraadlint. De boer denkt dat het een “bosuil” is en omdat deze boer niet weet hoe hij de vogel moet bevrijden belt hij de boa van het gebied. De boa ziet onmiddellijk dat het hier om één van de grootste uilen ter wereld gaat namelijk de Oehoe! Hij bevrijdt het dier onmiddellijk uit zijn benarde positie. Ondanks het feit dat de Oehoe redelijk lamgeslagen is vanwege zinloze pogingen zichzelf te bevrijden inclusief het op de kop hangen, toont hij zich uiteraard agressief tegenover zijn bevrijder, waardoor de boa de indruk krijgt dat het dier zichzelf waarschijnlijk wel weer kan redden. Daarom laat hij de Oehoe achter, uiteraard in de hoop dat de vogel snel het luchtruim kiest. Voor de zekerheid neemt hij nog snel contact op met Tino van Beek, werknemer van Stichting IJssellandschap en tevens vogelliefhebber. Zijn hoofdtaak is het beheren van natuurterreinen: hij kent het gebied op zijn duimpje.
Tino gaat de volgende morgen nog eens naar de plek des onheils omdat hij wil weten of de vogel op eigen kracht is vertrokken. Hij ontdekt de Oehoe in eerste instantie niet en veronderstelt dus dat de vogel inderdaad is gevlogen, maar als hij zich omdraait ontdekt hij de Oehoe tegen de wal van de wetering. Tino vreest dat de Oehoe dood is maar als hij dichterbij komt ziet hij dat de Oehoe nog leeft want hij draait zijn kop en volgt Tino met zijn ogen. ( de kop van een uil kan maar liefst 270 graden draaien. )