Gelukkig gaat het weer redelijk goed met de dassenpopulatie in het Vecht- en Reggegebied.
In 1985 werd hier in de buurt, sinds jaren weer, een dassenburcht gevonden. Het was een burcht in de omgeving van Stegeren, die nu nog steeds in gebruik is.

Dassen zijn erg sociale dieren en hebben vaste woon- en verblijfplaatsen. Als er geen verstoringen plaats vinden blijven ze trouw aan hun burcht. Het is bekend dat er burchten zijn die al eeuwen gebruikt worden. Je zou het echte familieverblijven kunnen noemen.

Na deze ‘eerste’ burcht kwamen er gelukkig steeds meer. We hebben nu weer een levensvatbare populatie in het Vechtdal, van zo’n 75 burchten. Maar dat betekent niet dat de dassenpopulatie al uit de gevarenzone is. Verkeer, kanalen met steile oevers en niet te vergeten verstoring, spelen nog steeds, of misschien is het wel steeds meer(!), een negatieve rol!
Als zoogdierwerkgroep werken we nauw samen met stichting Das & Vecht. Deze stichting heeft als doelstelling om zoveel mogelijk de dassen(burchten) te inventariseren en te monitoren. Werkgroepleden hebben een eigen inventarisatie- en monitoringsgebied waarbinnen ze zelf onderzoek doen naar de stand van zaken. Aan de hand van allerlei sporen bij de burchten wordt de dassenstand gemonitord.

Ondanks dat we ook veel met cameravallen werken, is fysieke observatie ook nog steeds één van de monitoringsmogelijkheden. Maar dat doen we alleen als de omgevingssituatie er geschikt voor is, en ook wij zelf verplichten ons aan verschillende eisen en voorwaarden! Het belangrijkste uitgangspunt is dat er absoluut geen verstoring plaats vindt door onze observatie!
Als de wind uit de goede richting komt is soms een mooie dikke eik, met laag groeiende zijtakken, mijn ‘schuilhut’. Ruim een uur voordat het schemerig en donker wordt, klim ik dan in de boom. Zo zat ik afgelopen zomer ook op een dikke, harde boomtak, uren lang.

Ja meestal duurt het lang voor je wat ziet, en ook heel vaak zie je niets, of is het te donker voordat ze naar buiten komen. Maar zomers, tijdens de ‘lange dagen’ komen dassen ook wel eens naar boven terwijl het nog lang niet donker is.


Ik was nog in gedachten verzonken, en verwachte eigenlijk zo ‘vroeg’ nog niets maar ineens, dichtbij, op een paar meter afstand van ‘mijn boom’, zag ik een zwart-witte snuit. Langzaam kwam ze uit één van de pijpen, heel voorzichtig, spiedend naar alle kanten, met de neus in de lucht. Het was zo dicht bij dat ik haar hoorde snuiven, eerst voorzichtig ruikend en snuivend of er ook onraad was. Langzaam kwam ze naar buiten. Vlak voor de pijp waar ze uitkwam schudde ze het losse zand uit de vacht, waarna ze al ‘vlooiend’ en krabbend bezig ging om de luizen en het andere ongemak te verwijderen. Ineens kwam er nog een das naar buiten, iets groter, waarschijnlijk een mannetje, ook nu weer het zelfde ritueel. En even later nog eentje, met z’n drieën gingen ze zelfs een robbetje spelen en stoeien. Prachtig om te zien. Gelukkig kon ik ze zelfs nog even filmen terwijl ze buiten waren. Even later liep de eerste, het vrouwtje, over één van de vaste wissels weg, richting een grasland dat naast het bos lag, en al snel verdween ze uit beeld. Even later gevolgd door de andere twee, rustig lopend, een beetje waggelend zoals dassen lopen, gingen ze er vandoor en verdwenen ook die twee uit mijn oog. Waarschijnlijk op zoek naar eten. Nog even hoorde ik wat geritsel en geschuifel in de buurt van de boom waar ik zat, maar toen werd het stil. Ondertussen werd het steeds donkerder.

Voor de zekerheid blijf ik nog een poosje zitten. Ondertussen was het donker en al bijna middernacht en verlaat ik voorzichtig mijn observatieplek. Stijf en stram van het zitten maar voldaan van deze prachtige waarnemingen.