Zaterdagmiddag 8 februari 2025 staat gepassioneerd biologieleraar Dirk Slagter ons al op te wachten op de kruising Junnerweg-Beerzerweg. Hem wacht de moeilijke opgave een “klas” van maar liefst 19 personen te onderwijzen en begeleiden door de jungle van Ommen. Meester Dirk had in aanvang om een groep van 15 personen gevraagd, maar dat het zo snel storm liep op de website met aanmeldingen, hadden wij ook niet verwacht....... Toen de webmaster van N&M de Vechtstreek keek of er al een paar mensen mee wilden, was de excursie al OVER-boekt. Maar in goed overleg met meester Dirk mocht iedereen die zich had aangemeld toch meedoen. De “te laat” melders moesten we helaas teleurstellen. We hadden een perfect stukje bos voor Dirk uitgezocht want er waren heel veel soorten bomen en struiken waar Dirk ons van alles over kon vertellen. Hierbij een aantal kenmerken van de diverse soorten.

Bramen zijn dol op stikstof: het zijn naarlingen aldus Dirk. Dijkviltbraam is een bramensoort met lange stengels die stevige rechte stekels dragen. Stengel: rode kleur boven ( bescherming tegen de zon ) en groene kleur onder.

Eik: aan het eind heel veel knoppen bij elkaar, lijkt op een handje. Hollandse eik spits, puntig. Amerikaanse eik: langwerpige knoppen.

Wilg: bloost ( zo noemt Dirk de rode kleur ) Groen met oranje rood. Rode kleur zit aan de jonge takken en niet aan de oude. Soort schietwilg en koraalwilg. De koraalwilg kleurt heel mooi als de zon erop schijnt.

Berk: Ruwe berk of Betula pendula = het takje voelt ruw aan. Zachte berk: de stam van een oudere boom voelt minder ruw aan.

Framboos: aangenaam om aan te raken = niet erg stekelig.

Douglas spar: de stam barst op een speciale manier, kleine kegels, Geur: citroenachtig.

Amerikaanse krent: herken je aan de striae: lengtestrepen. Knoppen altijd rood-groen. Geur = amandelachtig.

Lijsterbes: paarse knop met een “ringstreep” eronder.

Beukenhaag: behoud zijn verdorde bladeren in de winter. Haagbeuk verliest zijn blad in de winter. De stam van de beuk is niet helemaal glad, zoals vaak wordt gezegd, maar er zitten veel kleine groefjes in de stam = dus gerimpeld. Beukenblad verteert slecht. Een beukenbos heeft heel weinig ondergroei.

Vuilboom: Een favoriete boom! Een kleine boom die veel wilde bijen en vlinders aantrekt. Het is een waardplant voor de citroenvlinder.

Fijnspar: Heeft langwerpige kegels die op de takken groeien.

Wilde kamperfoelie: loopt vroeg uit en groeit door andere struiken. Zonder steun is het een kruipplant,

Els: heeft in de winter enigszins paarse knoppen.

Cotoneaster of Dwergmispel: invasieve exoot.

Vogelkers: heeft een hazenoortje aan het uiteinde. Bij krabben = geur amandel.

Meidoorn: serie van kortloten bij elkaar.

Kardinaalsmuts: vormt kurklijsten en “bloost”. De rupsen van de kardinaalsmutsstippelmot hebben de winter in minuscule eitjes doorstaan en beginnen vanaf mei de blaadjes van de kardinaalsmuts te eten. De rupsen zijn in staat om binnen een korte tijd een grote struik compleet kaal te vreten. De kardinaalsmuts struiken komen er altijd weer bovenop. Zodra de stippelmotjes uit beginnen te vliegen, maakt de struik weer vers blad aan, en lijkt het al snel alsof er niets is gebeurd.

Tamme kastanje: bast lijkt op de linde maar heeft fijne richels.

Vlier: knoppen twee aan twee tegenover elkaar. Strepen op de tak.

Algemeen:
Mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Mycorrhiza zorgen ervoor dat voedingsstoffen en water beter kunnen worden opgenomen door de plant.
Verschil kortlot en langlot: Een langlot is een lange twijg die bijdraagt aan de volumeontwikkeling van de kroon of aan de lengtegroei van de boom. Een kortlot is een lot dat zo kort is dat de knop en het blad heel dicht bij elkaar staan: hier komt de bloei en groeien de vruchten aan.

Dubbelloof varen: In de winter valt Dubbelloof op omdat de bladeren wintergroen zijn.

Pijpenstrootje: De halmen van Pijpenstrootje werden vroeger gebruikt als binnenste van de lange, uit witte klei bestaande stelen, voor de lange Goudse pijpen. Als de pijpen in de oven gebakken werden, verbrandde de pijpenstrootjeshalm en had je een lange holte in het kanaal van de pijp.

Doorn = ontstaan uit een tak of takje. Stekel = verdeeld over meerdere plekken tussen de knoppen in en is geen tak.

Vlier: knoppen en twijgen twee aan twee tegenover elkaar.

Hulst is tweehuizig. 1 exemplaar draagt de vruchten ( vrouw) , een andere ontwikkelt stuifmeel ( man )

Klimop stekt gemakkelijk. Als de broedtijd begint, is klimop de ideale nestplek voor meerdere soorten vogels. En klimop is de grote favoriet van tal van insecten.

Het werd een amusante maar tevens leerzame middag want alleen al de manier waarop wij werden onderwezen maakte dat wij de diverse kenmerken van plant en boom bijna niet meer kunnen vergeten!

Verslag Ella Roelfs-Rijzebol

Fotografie: Machteld Oudshoorn