Veel holenbroeders hebben de afgelopen 20 jaar baat gehad bij de toename van dood hout in de bossen, zoals de boomklever. Vanuit het oosten van de provincie neemt de middelste bonte specht al jarenlang toe. Dit hangt samen met het voorkomen van dood hout in de bossen. Ook de kauw is in de bossen sterk toegenomen, maar de toename is mogelijk ten koste gegaan van een andere holenbroeder, de zwarte specht. De in de bossen broedende mezen, zoals de koolmees, de pimpelmees en de glanskop redden zich goed. Gedurende een kwart eeuw zijn de aantallen niet wezenlijk veranderd.

Ontwikkeling van de aantallen van drie holenbroeders in loofbos, 1990-2013 (index 1990=100), SOVON

Er is wel zorg over de matkop en de kuifmees. De matkop is een soort die leeft in natte bossen en al in de jaren negentig sterk in aantal is afgenomen. De soort heeft zich daarna om onbekende redenen niet meer hersteld. De kuifmees is een soort die leeft in naaldbossen. Veel naaldbossen ontwikkelen zich richting loofbos en worden daardoor voor deze soort ongeschikt. De spreeuw, die vaak gebruik maakt van oude spechtenholen, neemt ook af. Het aanbod van boomholten lijkt hier geen rol te spelen. De afname komt overeen met die van spreeuwen die broeden in dorpen en steden. In het boerenland wist de spreeuw zich tot voor kort goed te handhaven. Eén van de factoren van de afname heeft te maken met minder vee in de wei en daarmee minder insecten. Ook het gebruik van  insecticiden (neonicotinoiden) in de landbouw, vooral in de lelieteelt, is een factor. Het resultaat hiervan is dat te weinig jonge vogels uitvliegen als volwassen dier.

Bron: Overijssels Feit, mei 2015. (http://www.overijssel.nl/over-overijssel/cijfers-kaarten/producten-en/overijssels-feit/nieuwsbrief-ov-feit/overijssels-feit/2015-05-dood-hout-0/ )