Onder een stralende zon, met een frisse wind, leidde Arend een groep van 15 personen, waarvan 2 jongeren, door een gebied dat tegen het Junner Koeland aanligt. Van Staatsbosheer had Arend toestemming gekregen om buiten de paden te lopen met de groep. Speuren naar sporen was het thema. En er werden heel wat sporen gevonden.
 
Bij alle vondsten had Arend een verhaal, een aanvulling of een uitleg over het hoe en waarom. Dit verslag is een summiere selectie van alles wat Arend ons heeft verteld.
Een kleine opsomming:
  • Keutels en holen van de bunzing.
  • Wissels, legers en hoefafdrukken van reeën.
  • Holletjes van de woelmuis.
  • Molshoop en rit van de mol.
  • Een enorme hoeveelheid latrines bij elkaar, deels met verse inhoud, van de das.
  • Ontelbare heuvels van de gele weidemier.
  • Een oud nestje van de dwergmuis.
  • Een vossenhol.
De harige bollen in hondsroos of egelantier zijn woekeringen die ontstaan zijn doordat de rozenmosgalwesp er eitjes in heeft gelegd. Als je ze openmaakt kun je de larfjes zien. Er zijn alleen vrouwelijke rozenmos-galwespen.
 
Menselijke sporen waren er ook:
  • Brandnetelbosjes die staan op plekken waar vroeger vermoedelijk (nat) hooi is blijven liggen.
  • Rankende helmbloem, vroeger zeldzaam, nu door overmatig stikstof overal te vinden.
  • Lange kaarsrechte greppels die dienden als afscheiding tussen akkers. Dat was in een tijd dat de omliggende gebieden nog woest en ledig waren, veelal moeras. Op Google satelliet zijn deze greppels nog goed te zien.
  • Twee plekken waar ooit houtskoolmijten hebben gestaan. Houtskool werd vroeger overal geproduceerd, men had het nodig om fornuis of kachel te laten branden. In sommige armere delen van de wereld gebeurt dat nog steeds.
Er zijn meerdere soorten muizen in ons land. Ze zijn onder te verdelen in 
drie hoofdgroepen: carnivoren, omnivoren en herbivoren. De woelmuis is een herbivoor en is daarom altijd aan de oppervlakte te vinden met zijn holen en gangetjes.
 
Klimop is een zeer waardevolle plant omdat hij als één van de laatste in het jaar bloeit, vanaf september tot soms begin winter. Daarom is deze plant zo ideaal voor vlinders, bijen en zweefvliegen die dan nog op zoek zijn naar nectar. 
En als eerste heeft de klimop in het vroege voorjaar bessen, waar veel vogels mee zijn geholpen. Verder biedt hij nestgelegenheid. In een eik met klimop tref je geen eikenprocessierupsen aan. Tot verrassing van velen vertelde Arend dat de klimop geen bedreiging is voor de eik. De eik wordt gebruikt om naar boven te klimmen, hij wordt niet aangetast of geparasiteerd door de klimop. Onbegrijpelijk dat zo'n nuttige plant vaak vernietigd wordt omdat men denkt dat hij slecht is voor de eik.
 
De gele weidemier is geel omdat hij onder de grond leeft en geen daglicht ziet. Hij heeft geen pigment. Bovengrondse mieren leven vaak van luizen in bomen. De weidemier leeft van luizen die ondergronds op wortels leven. Ook deze worden gemolken en net als de bovengrondse mieren neemt de weidemier de luizen ook mee naar “de stal” om ze daar te melken. De weidemier heeft ook speciale kamers voor zieken. Vroeger waren weidemieren overal, maar door intensief landgebruik is hij nu in een beperkt aantal gebieden te vinden.
 
De das heeft een ondergronds verblijf, burcht genoemd. Ze kunnen veel gangen en kamers hebben en daardoor een enorme oppervlakte beslaan. Onderling zijn alle gangen en kamers met elkaar verbonden. Behalve de hoofdburcht hebben dassen doorgaans ook nog enkele bijburchten en een aantal vluchtpijpen op de routes naar hun foerageergebieden. De oudst bekende burcht in de wereld is ouder dan 2000 jaar. Dassen gebruiken zo'n burcht vele generaties achtereen. Een verlaten burcht wordt ook vaak opnieuw in gebruik genomen. 
Jonge dassen worden in februari geboren. Bijzonder is dat de eicel na de bevruchting zich nog niet nestelt. Pas in december nestelt de eicel zich in de baarmoederwand, terwijl bevruchting gedurende het hele jaar kan plaatsvinden. De das is een alleseter en was tot de komst van de wolf het grootste roofdier in Nederland.
 
Na 2 uur struinen, weinig kilometers gemaakt, maar heel veel gezien en gehoord, kwam de groep terug op de plek van vertrek. Moe en tevreden. Arend: ontzettend bedankt, je was weer top!
 
Tekst: Wim Hilderink
Foto’s: Dook van Gils