Een hele dag struinen door delen van het Reggedal en het Vechtdal onder de bezielende leiding van onze deskundige Arend. Dat mochten Anita, Thea, Dirk, Jan en Wim op 14 mei meemaken.

Om 07.00 uur begon onze tocht vanaf de kinderboerderij. Het was stralend weer en dat zou de hele dag zo blijven. Cultuurhistorie, landschapsontwikkeling, flora, fauna, alles kwam aan bod. Om te beginnen bij de spiegelvijvers achter het Laar, die door de gemeente Ommen in oorspronkelijke staat zijn hersteld, evenals de zichtas (het grand canal) met de naald aan het einde.
Via het paadje achter de begraafplaats kwamen we op een verhoging bij de meanderende Regge waar vermoedelijk het eerste kasteel Eerde van roofridder Evert heeft gestaan. Aan de overkant was even een ree te zien. Afdalend richting spoorlijn schrokken 2 dames van de uitstraling van Arend en probeerden ze snel hun loslopende honden aan te lijnen. Op meerdere plekken langs de Regge hebben we genoten van een rivier die weer mag meanderen. Oevers slijten uit en storten in, bomen vallen om, zandbanken ontstaan. Stroomversnellinkjes en stilstaand water. Een prachtig stukje natuurbeleving. Je zou er uren kunnen zitten en genieten.

Al lopende hoorden en zagen we allerlei vogels. Om er een paar te noemen: tjiftjaf, fitis (zang van hoog naar laag), roodborst, rietgors, zwartkop, wilde eend, dodaars, een overvliegende knobbelzwaan, bonte specht en zwarte specht. De laatste mooi in het zicht tegen de stam van een zwarte els. Op meerdere plekken lieten de geelgorzen ons genieten van de 5e van Beethoven. De koekoek, zowel mannetje als vrouwtje lieten zich horen. De bekende roep van de koekoek is van het mannetje. Het vrouwtje klinkt anders vertelde Arend. Voor mij nieuw en wat een bof om dat ook nog meteen in de natuur te kunnen horen! Voor wie de roep van het vrouwtje niet kent: zoek het even op via ecosia.org (nonprofit organisatie die wereldwijd al meer dan 150 miljoen bomen heeft laten planten).
Een hoogtepunt was, in elk geval voor mij, de wielewaal. Niet alleen de zang werd gehoord, maar de vogel werd door de meesten van ons ook gezien. Door de zang na te doen wist Arend de vogel een paar keer naar ons toe te lokken. Met veel moeite kreeg ik hem voor het eerst van mijn leven in de kijker. Het was een mannetje. Bizar dat hij zich met zijn opvallende gele kleur zo goed weet te verschuilen.

 


Ergens halverwege dit vogelgenot, zo rond koffietijd, werden wij aangenaam verrast door Ella en Machteld. Zij brachten speciaal voor ons koffie, thee en koeken mee. Top! Namens alle deelnemers:
hartelijk dank.



Bloeiende meidoorns, je kon ze goed ruiken, hazen die ons pad kruisten en te druk met elkaar bezig waren om snel weg te vluchten, het door water en de mens gevormde landschap, de afwisseling. Het
was aan een stuk door genieten en ondertussen vertelde Arend enthousiast over alles wat hem te binnen schoot en wat toepasselijk was. En dat was veel. Zo konden we sporen zien, keutels, van vos, bunzing en marter. Van de das zagen we de putjes waar hij voedsel zocht, een enkele haar aan prikkeldraad en nagelsporen waar hij over een boomstam was geklauterd. Van de kleinere diersoorten zagen we de stronkmier, de weidemier, de hoornaar, de beekjuffer en in grote getale de (steek-)mug. Wat kwamen we nog meer tegen: waterdrieblad, pinksterbloem, boterbloem, look zonder look, stinkende gouwe (door mijn kleindochter van 9 onthouden als gouden stinkerd), tormentil, stekelbrem, gewone brem, blauwe bes. En de gagel met zijn bijzonder fijne geur.

De 12-apostelen zijn we ook tegengekomen. In dit geval een beuk, of eigenlijk 12 beuken bij de Steile Oever. Lang geleden werden ze vlak bij elkaar gepoot en nu lijkt het op 1 dikke boom. Men
probeerde vroeger wel eens wat uit. In de buurt van Ommen leidde Arend ons vlak bij de Vecht door een bosje met de allure van een oerbos. Niet vanwege de leeftijd, maar door de variatie in boomsoorten en in de leeftijden van de bomen en vanwege de onderbegroeiing. Dat er een nauwelijks betreden pad doorheen liep versterkte de indruk van een oerbos.

Landschappelijk gezien is het bijna niet voor te stellen dat 150 jaar geleden bijna alles kaal was. Vanaf elke plek in de omgeving kon je rondom oneindig ver kijken. Er is om diverse redenen heel veel aangeplant. Een leuk weetje: hoe kun je zien hoe oud een grove den is? De grove den krijgt elk jaar een nieuwe krans van takken. Als je deze telt weet je de leeftijd van de boom.

Het laatste deel van de tocht voerde Arend ons in Ommen over het Bergpad, een klein paadje met oud geboomte achter huizen langs. We kwamen uit bij Ekkelkamp. Met een plof kwam ik in een andere wereld. Na een dag in alle rust met weinig mensen/lawaai in de natuur, nu opeens vanuit het geboomte in de volle zon op een asfaltweg met aan beide kanten terrassen bomvol mensen. Ik was blij om snel de Koesteeg aan de overkant in te kunnen duiken voor het allerlaatste stukje van onze tocht. Onvermoeibaar verhaalde Arend daarbij over alles wat Philip van Pallandt aan de gemeenschap heeft geschonken, waardoor wij er nu van kunnen genieten.

Het was een zeer fijne en leerzame struintocht! Met dank aan het aangename gezelschap van alle deelnemers. Aan Ella en Machteld voor hun inspanningen om ons van koffie, thee en koek te voorzien. Maar vooral met dank aan Arend die het voorwerk heeft gedaan, ons geleid heeft en ons weer veel heeft geleerd.

Verslag: Wim Hilderink 
Fotografie: Arend Spijker, Dirk Branbergen, Machteld Oudshoorn en Ella Roelfs-Rijzebol