Het is nog vroeg. Een jonge haas huppelt door verlaten moestuintjes. Het Gelderse Vechtdalvee ligt vredig en languit in het weiland. De ochtenddauw trekt langzaam weg en voorzichtig beginnen de kneu, veldleeuwerik en geelgors (bijna niet van Beethoven te onderscheiden) aan hun ochtendzang. 
De lucht voorspelt veel regen, maar zeven dappere wandelaars betreden de velden van het Vechtdal. Op zaterdag 10 mei nam Arend Spijker ons mee op een zwerftocht naar de mooiste plekjes langs de ‘oude’ en ‘nieuwe’ Vecht. Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik bijna had afgezegd door de weersvoorspellingen (het weer kreeg een 4 met 90% kans op neerslag en veel hoosbuien). Maar ik wilde mij niet laten kennen, zette de wekker vroeg en meldde mij om 5 voor 7 bij de groep. Want ook de dieren trekken zich niets aan van de regen, getuige de baltsende futen: spring is in the air! 


We verlaten Ommen en Arend neemt ons mee naar de noordzijde van de gekanaliseerde Vecht. De oeverzwaluwen zijn al vroeg wakker en vliegen af en aan naar hun holletjes in de steile oeverwanden, terwijl even verderop de grauwe gans en exotische nijlgans door het gras scharrelen. We verlaten de ‘nieuwe’ Vecht en volgen het meanderende spoor van de ‘oude’ Vecht. Arend weet hoe hij ons goed wakker moet krijgen en daagt ons uit een stukje wortel van de kalmoes te proeven. Dit is ook een ingrediënt van Beerenburg, dus moet lukken zou je zeggen. Maar het wordt al snel een wedstrijdje wie het stukje wortel het langst in zijn mond kan houden. Dit blijkt toch echt Arend zelf te zijn. Bbbrrrr…. Hij zal het wel vaker eten, want het schijnt dorstlessend te zijn!
Op het zandpad tussen de velden vinden we de sporen van een dier. Aan de hand van de vorm en het patroon, leert Arend ons dat het een vos is. De langwerpige, in een punt gedraaide uitwerpselen bevestigen dit en een stukje verderop vinden we zijn hol. Ook vinden we de sporen en een bijburcht van een dassenfamilie. Enthousiast geworden door al deze sporen, gaan we zelf ook op ontdekkingstocht. Twee langwerpige prenten met daarbij aan de rechterkant een stip trekken onze aandacht. Wat voor bijzonder organisme zal dit zijn? We volgen het spoor om het antwoord te vinden en het blijkt Arend Spijker met wandelstok in zijn favoriete habitat te zijn die een stukje voor de groep uit loopt. Naast de sporen van een Arend vinden we ook sporen van reeën, bosmuizen en een bunzing. 
Ondertussen zijn we al bijna drie uur op pad en fantaseren we over warme koffie met appelgebak. Dat blijkt realiteit te worden, want bij een picknickplaats staat warme koffie met koek voor ons klaar. Vlak bij het nest van een pimpelmees die af en aan vliegt. Kan het nog mooier? Met nieuwe energie zetten we onze tocht voort. Arend neemt ons mee naar een gebied waar de sloot niet recht is, maar meanderend zijn eigen weg mag vinden door het landschap. Prachtig! Veel mooier dan een standaard sloot. Wij kijken de hele ochtend naar alle dieren in deze prachtige natuur, maar blijken zelf ook interessante wezens te zijn, getuige de kudde van 30 jonge koeien die enthousiast op ons af komt stormen en ons op 2 meter afstand uitgebreid bekijkt (en ik kan je vertellen, dat is nog best spannend). Ze blijven ons volgen totdat we het gebied uit zijn. 
We steken de Vecht over en betreden de zuidkant van het gebied. Helaas begint het nu echt te regenen. Maar gewapend met regenpakken en paraplu’s zetten we stug door. Arend leert ons het verschil tussen de boerenzwaluw, huiszwaluw en oeverzwaluw, terwijl deze vogels laag over het land vliegen. 
Het gebied rond de Vecht typeert zich door allerlei soorten microlandschappen. We verlaten de velden en betreden het bos. En hier vinden we het meest bijzondere van deze tocht: een ree, liggend in het gras. We sluipen er stilletjes naar toe, maar de ree kijkt ons aan en blijft liggen. Dan weten we al snel dat het foute boel is. Arend onderzoekt zijn vacht die vol teken zit. Ook heeft hij last van diarree. Het blijkt om een oude bok te gaan die het eind van de dag niet meer zal gaan halen. Treurig, maar ook dat is onderdeel van de natuur. Wel heel bijzonder om zo dicht bij zo’n mooi dier te kunnen komen. 
Vanwege de regen neemt Arend een iets kortere weg en lopen we rustig richting ‘huis’, terwijl we onderweg stoppen voor al het moois wat we vinden, zoals de wilde orchideeën, de aardappelgol, klodders slijm van cycades en een tondelzwam. Om half 4 lopen we Ommen weer in. Daar nemen we afscheid van de groep en bedanken we Arend voor zijn inspirerende begeleiding. Ondanks het weer vond ik het een enorm mooie belevenis, waar ik weer veel nieuwe dingen over de natuur heb geleerd en het mooi vond het gebied door de ogen van Arend te mogen bekijken. Ik kom zeker nog eens terug.

 

Alma Streefkerk (Natuur en Milieu Overijssel) 

foto's Alma Streefkerk:

foto's Carin Brinker: