In aanvang lijkt het een kleine groep paddenstoelenzoekers,  die zich voor Huize het Laer verzamelen. Maar het blijft maar doordruppelen, zoals een Oranje druppelzwam zijn bolletjes in groepjes verdeelt,  zo verdelen de belangstellenden zich, klaar voor de grote speurtocht onder leiding van Bernard de Vries uit Hoogeveen. Ondertussen heeft onze begeleider zich verstopt in het Laerbos, naar alle waarschijnlijkheid wil hij zich vergewissen of er nog iets te vinden is op mycologisch gebied.  Gelukkig komt hij weer tevoorschijn zodat Klaas Jan Beek hem kan verwelkomen en al snel neemt Bernard de leiding over.  Hij moet zich tevreden stellen  met een groep van ongeveer 60 paddenstoelenliefhebbers. 
Het is al snel duidelijk dat Bernard een grote groep kan hanteren: Hij stuurt de aanwezige kinderen er op uit om paddenstoelen te zoeken zodat de groep zich niet of nauwelijks hoeft verplaatsen.  Het herkennen van paddenstoelen is specialistisch werk: de vele soorten zijn moeilijk uit elkaar te houden.  Er zijn ongeveer 4500 soorten paddenstoelen en er komen per jaar  ongeveer 100 bij. Bernard is één van de vele mycologen die namen geeft aan nieuw ontdekte paddenstoelen. 


Weldra weten we dat we geen Amaniet moeten eten, vandaar het gezegde “aan me nooit niet”? De Groene knolamaniet eet je slechts één keer in je leven.  Jammer is dat je niet kunt navertellen of hij lekker was. De Sombere honingzwam is niet zo somber als hij er uit ziet.  Je kunt hem eten. Koken in een open pan zodat de giftige stoffen de pan geruisloos kunnen verlaten. Menig belangstellende valt deze middag met zijn neus in de boter om de botergeur van  de Gewone botercollybia waar te nemen. 
De Roodbruine schijnridderzwam is trechtervormig en ruikt naar aardappelzetmeel. We zien een Gewoon elfenschermpje: de elfjes lopen er mee rond als het regent. Helaas heeft nog niemand van de groep Paddo’s genomen dus komen de elfjes niet tevoorschijn. Het zoeken van de juiste Paddo’s voor een trip, is nog een hele klus op zich. Verkeerde Paddo’s kunnen je op het verkeerde spoor brengen. Je moet vaak het veld in om de juiste te zoeken.  Het nemen van Paddo’s kan levensgevaarlijk zijn vanwege de hallucinerende werking. Daarom moet er altijd één persoon zijn die ze niet gebruikt zodat deze op tijd  kan ingrijpen. 
De Gele trilzwam parasiteert op schorszwammen.  Elfenbankjesachtigen hebben een stevige hoed.  Wittebultzwammen hebben geen jaarringen maar groeiringen. We vinden een Grofplaatrussula: deze is doorweven met  poederzwammetjes, dit zijn de “mee-eters” van deze  Grofplaatrussula. De boom waarop de Porseleinzwam leeft, zal dit bezoek niet overleven.De Kelderzwam kan zowel buiten het huis leven als er binnen. De Dakloze huiszwam daarentegen heeft geen dak boven zijn hoofd, alhoewel het een broertje van de huiszwam is. Ziekenhuisboomkorst; Deze ruikt naar lysol of pleisters.
Kleine stinkzwam: heeft bij aanvang een groene kop, die uitgroeit tot een oranjekop. Hij wordt ook wel ”hondenpikkie” genoemd. Lijkt op een duivenei als hij jong is: Bernard neemt een scherp mes ter hand en gaat het duivenei slachten: We zien een harde witte substantie in het midden, dit schijnt eetbaar te zijn, eromheen zit een bruine glibberige, slijmerige gel: dit is niet eetbaar. Het geheel ziet er al met al niet smakelijk uit. De Kaneelkleurige melkzwam ruikt naar wantsen: helaas heeft niemand van de groep ooit zijn neus in een wantsennest gestoken, dus de geur is ons onbekend tot nu toe want we mogen allemaal ruiken. Als we aan het einde van onze “trip” komen bijt Bernard nog een dwergelfenbankje doormidden om te kijken met welke soort hij te maken heeft. Ondertussen is het twee uur later en onze hoofden zitten vol , boordevol! Tot slot toonde één van de deelneemster nog trots een goudhoed! 
Ik heb geen idee hoeveel zwammen we hebben gezien maar het was een geweldige excursie gegeven door een superenthousiast verteller. Bedankt Bernhard.
Tip van Bernard: “De grote paddenstoelengids voor onderweg” van  Ewald Gerhardt.  Tip van een ervaren paddenstoelen kenner van Natuur en Milieu:  Het aanbevolen boek is niet echt voor beginners, er staan nl veel soorten in die je in Nederland niet zult vinden. Er zijn veel eenvoudige uitgaven, o.a. van de ANWB of wellicht van de KNNV of de “Veldgids Paddenstoelen`, geschreven door Nico Dam en Thom Kuyper. Hierin staat de  herkenbaarheid met behulp van eenvoudige kenmerken staat centraal, en daarmee is het boek zeer geschikt voor de beginnende paddenstoelenliefhebber. Het gebruik wordt vergemakkelijkt door uitgebreide determinatietabellen en een algemene inleiding.
 

Ella Roelfs Rijzebol