Uit onderzoek (Lutra, Ben Verboom/Hans Huitema, december 2010) blijkt dat de hoogte, breedte en vegetatiedichtheid van lijnvormige landschapselementen (houtsingels) bepalend zijn voor de mate waarin vleermuizen langs bomenrijen foerageren. Zo worden bomenrijen die minder dan 4 meter breed, lager zijn dan 5-6 meter en winddoorlatend zijn, niet gebruikt door de Dwergvleermuis. Deze lijnvormige elementen zijn niet alleen foerageergebied, maar dienen ook als verbindingsroute tussen verblijfplaats en foerageergebieden.
Het is dus van groot belang bij de kap van houtsingels vooraf onderzoek te doen naar het voorkomen van vleermuizen.